Herkennen en omgaan met TOS
Tos is taalontwikkelingsstoornis (onzichtbare handicap). 7% van de kinderen van 5 jaar (2 per schoolklas) heeft een achterblijvende afwijkende taalontwikkeling. Taal ontwikkelingsachterstand komt door verschillende factoren.
Om de diagnose te stellen moet er:
• Sprake zijn van achterstand ten opzichte van leeftijdgenoten.
• Aangetoond met taaltoetsen
Oorzaak van TOS is een gebrek in de hersenen waardoor taal in de hersenen minder goed verwerkt wordt.
Taalbegrip problemen : begrijpen van taal
Taalproductie: moeite met het maken van goed en lange zinnen en het gebruik van nieuwe woorden. Ook kan er moeite zijn met klanken en zijn daarom niet goed verstaanbaar. Ze vervormen woorden bijv. steen wordt tiener, koekje wordt toetie. Dit noemen we een fonologisch probleem. Hierbij is waarnemen via het gehoor vermoeilijkt.
Gevolgen van TOS
• Verstoorde taal: verwerving, trager en afwijkend dan bij leeftijdgenoten
• Sociaal- emotionele problemen: heeft moeite met het maken van contact
• Leesproblemen: kinderen met ernstige taalproblemen hebben later ook moeite met lezen
• Leerproblemen: omdat leren vaak gebeurt middels taal (lezen en verbale uitleg)
• Relatie- opvoedproblemen tussen ouder en kind: taal is belangrijk voor goed contact. Bij kinderen met taalproblemen is er meer kans op relatie- opvoedproblemen.
• Gedragsproblemen: zoals conflicten fysiek oplossen omdat ze dit verbaal niet kunnen.
Hoe jonger TOS wordt opgemerkt en getest de minder frustratie door het kind, ouders en omgeving.
Signaleren van TOS
• Moeilijk verstaanbaar
• Begrijpen opdrachten niet
• Lijken niet te luisteren
• Trekken zich snel terug
Wanneer je een vermoeden hebt i het van belang die zorg te bespreken met de ouders. In de beginfase van je vermoeden kan je collega of gastouderbureau vragen om te observeren.
Minimum spreeknormen (rode vlaggen)
1 -2 Jaar
* niet brabbelen
* reageert niet
* reageert niet op geluid
2-3 jaar
* spreekt nog geen 1 woord
* geen interactie
* geen communicatieve intentie
* reageert niet/ weinig op gesproken taal
3-4 jaar
* spreekt niet
* hooguit 1 woord zinnen
* spreekt onverstaanbaar voor zijn directe (bekende) omgeving
* begrijpt enkelvoudige opdrachten niet
* hooguit 2 woord zinnen
Wanneer de zorg (h)erkend is kunnen ouders via het consultatiebureau of huisarts een doorverwijzing krijgen voor onderzoek of behandeling bij een logopedist.
Meertaligheid en TOS
Er wordt minder snel aan de bel getrokken bij een achterstand in het Nederlands, omdat iedereen denkt dat de achterstand komt doordat er thuis een andere taal wordt gesproken. Pas als de achterstand ook in de moederstaal is dan kan je vermoeden van TOS.
TOS kan ontstaan door een traumatische ervaring
TOS is erfelijk
Vroeggeboren kinderen kunnen eerder TOS ontwikkelen
Gereviseerde minimum spreeknormen (G-MS)
De G-MS beschrijft mijlpalen in de taalontwikkeling die op een bepaalde leeftijd bereikt moeten zijn.
De Gereviseerde Minimum Spreeknormen zijn samengesteld uit de Groninger minimum
Spreeknormen (GMS) en de Spreeknormen eerste lijn (SNEL)
Leeftijd Minimum spreeknormen
12-18 maanden Het kind begrijpt opdrachtjes met twee woorden. Het kind kan één of meer lichaamsdelen aanwijzen het kind kan veel en gevarieerd brabbelen met af en toe een
Herkenbaar woord
18- 24 maanden
Het kind gebruikt 5 tot 10 woordjes
2,0 tot 2,6 jaar
Het kind begrijpt zinnetjes met drie woorden het kind gebruikt tweewoord uitingen. Het waarbij de woordopbouw nog onvolledig is
2,6 tot 3 jaar
Het kind gebruikt driewoord uitingen waarbij nog onvolledig is
3 tot 3,6 jaar
Het kind gebruikt drie tot vijfwoorduitingen ongeveer de helft van de gesproken taal is verstaanbaar
3,6 tot 4 jaar
Het kind vertelt spontaan wel eens een verhaaltje.50-70% van de gesproken taal is verstaanbaar
4 tot 5-6 jaar
Het kind kan een verhaaltje navertellen aan hand van plaatjes. Het kind gebruikt enkelvoudige zinnen waarbij nog problemen met meervoudsvormen en vervoegingen mogen bestaan 75% tot 90% van de gesproken taal is verstaanbaar
5 – 6 jaar
Goed gevormde, ook samengestelde zinnen goed verstaanbaar. Het taalgebruik is concreet.
Daaraan toevoegend:
In de periode van 0 tot 12 maanden ontwikkelt een kind de volgende (non-)verbale taalvoorwaarden:
• Huilen, lachen en kraaien
• oogcontact
• Spelen lippen, tong en gehemelte (bv lip trillen)
• Spelen met de stem (eenvoudige klanken)
• luisteren naar de stem van een ander en kijken naar het mondbeeld een steeds gevarieerder
patroon
• brabbelen in een steeds gevarieerder patroon
• Imiteren
• Beurt afwisselen
Hoe kan je kinderen met TOS ondersteunen
• Bevestig dat je snapt waar het kind het over heeft
Fout = dat is geen kakie maar een koekje
Goed = ja, jij wilt een koekje
• Leg uit via beeld: denk aan dagritmekaarten
• Werk kind volgend: openvragen stellen en gesprekjes voeren bij normale taalontwikkeling heel waardevol bij TOS kinderen is dit anders. Kom op ooghoogte en speel mee. Doe wat het kind doet en benoem wat het kind doet en wat jij doet. Het initiatief van het kind wordt daarmee versterkt. “Wat ik doe is kennelijk goed want jij doet het ook”. Combineer dit met communicatie, dan blijft het leuk.
• Gebruik gebaren en doe dingen voor: gebaren en voordoen is ondersteunend voor het begrijpen.