10 vragen om te stellen zodat je kind meer vertelt over zijn dag op school
Aan een kleuter vragen hoe het was op school heeft weinig zin. Grote kans dat je niet meer te horen krijgt dan ‘Oké’. Hoe kom je er dan achter wat er achter de schoolhekken gebeurt? Probeer het eens met deze 10 originele vragen.
Niet ieder kind komt vol verhalen uit school. Als je vraagt hoe het was, krijg je misschien niet meer dan een “leuk”. Met de tips en 10 vragen hieronder krijg je het gesprek op gang.
Tip #1: Kies je moment
Als je kleuter net uit school komt, is hij moe of druk met iets anders. Niet het handigste moment om de schooldag te analyseren. Wacht op een rustiger moment bijvoorbeeld tijdens het avondeten of voor het slapen gaan.
Tip #2: Luister!
Wil je kind wat vertellen, geef hem of haar dan ook de aandacht. Telefoon aan de kant en oren open, dus. Ga op ooghoogte zitten en kijk je kind aan. Zo merkt hij of zij dat je oprecht geïnteresseerd bent.
Tip #3: Oordeel niet
Je kind hecht veel belang aan jouw mening. Als je meteen reageert op iets wat hij of zij vertelt, zal hij of zij dat waarschijnlijk bevestigen. Zeg dus niet: “Dat vond je zeker niet leuk?”, maar vraag: “En wat vond jij daarvan?”
Tip #4: Houd het kort
De spanningsboog van een kleuter is kort. Ga dus niet te lang door met het stellen van vragen over school. Als je merkt dat de aandacht verslapt, ga je over op iets anders.
Tip #5: De juiste vraag
Een gesloten vraag beantwoord je met een ‘ja’ of ‘nee’. “Was het leuk op school?” brengt het gesprek niet op gang. “Hoe was het op school?” is een open vraag, maar voor een kleuter veel te breed. Je kunt open en gesloten vragen het beste afwisselen. Stuur het gesprek, maar gooi het niet meteen op slot. De tien vragen hieronder kunnen je helpen.
1. Met wie heb je gespeeld? Wat hebben jullie gedaan?
2. Wat heb je gedaan met gym?
3. Wat is de fijnste plek in de klas?
4. Wat zou je morgen weer willen doen?
5. Wat was het leukste van vandaag? En wat was het stomste?
6. Naast wie zou je het liefste willen zitten in de kring?
7. Wat voor fruit had de juf meegenomen?
8. Wat was het moeilijkste dat je vandaag moest doen?
9. Als je een toverstaf had, wat zou je dan veranderen op school?
10. Wat heb je gedaan in de pauze?